Gitaarcursus deel 1
De gitaar heeft verschillende onderdelen zoals de klankkast, het klankgat, de hals, de frets, de kop met stemknoppen, de snaren, de kam en de brug.
Om de gitaar te stemmen draai je aan de stemknoppen tot je de juiste toon hebt. Hiervoor kun je het eenvoudigst gebruik maken van
een stemapparaatje of een stem-app op je telefoon. De noten kun je onthouden aan de hand van een ezelsbruggetje:
Een Aap Die Geen Bananen Eet of
Eet Alle Dagen Grote Borden Erwten
|
Je kan op verschillende manieren de gitaar bespelen. Wij gaan werken met de 'universele houding'; de gitaar op het rechterbeen. Met de rechterhand strijk je over de snaren, met de linkerhand vorm je het akkoord op de hals. Laat je rechterelleboog op de gitaar rusten, je rechterarm hangt losjes naar beneden. De rechterbovenarm rust op de gitaar.
Laat je rechterhand krachteloos hangen en stel je voor dat je een balletje in je hand hebt. Probeer de bal met zo min mogelijk kracht vast te houden, knijp er niet in.
De akkoorden
Je kunt de gitaar bespelen met je duim of met een plectrum. Door de snaren tegelijk aan te slaan, dus met je duim of plectrum van boven naar beneden, hoor je verschillende klanken die tezamen een akkoord maken. Met de vingers van je linkerhand druk je op de snaren zodat je de klanken hoort die bij het akkoord horen. Elke vinger van je linkerhand wordt aangegeven met een nummer: wijsvinger (1), middelvinger (2), ringvinger (3), pink (4). In deze gitaarcursus gaan we verschillende akkoorden leren zodat je makkelijk een liedje kan spelen.
|
|
||
In de bovenstaande schema's zie je in de zwarte balletjes cijfers staan. Deze horen bij de
vingers van je linkerhand. Hiermee vorm je het akkoord. Aan de bovenkant zie je bij het C-akkoord een X staan. Hiermee wordt bedoeld dat je deze snaar niet aanslaat, dus je hoort deze snaar niet.
Ook staan er witten rondjes. Hiermee wordt bedoeld dat het een 'open' snaar is. Je zet dus je vinger niet op de snaar, maar je hoort de snaar wel. De letters aan de onderkant van de afbeelding
geven de noten aan die je hoort.
Wanneer je je vingers op de snaren zet, zorg er dan voor dat je met je vinger drukt zo dicht mogelijk tegen de fret aan. Hierdoor hoor je de klank van de snaar het beste. Let er ook op dat je je vinger goed rechtop op de snaar zet zodat deze niet een andere snaar raakt.
Vader Jacob (beginnoot voor de zang: C = op de B-snaar in het eerste vakje)
|C |C |C |C
Va-der Ja-cob, Va-der Ja-cob
|C |C |C |C
Slaapt gij nog, Slaapt gij nog
|C |C |C |C
Al-le klok-ken lui-den, Al-le klok-ken lui-den
|C G |C |C G |C ||
Bim Bam Bom Bim Bam Bom
Stopliedje (beginnoot voor de zang: C = op de B-snaar in het eerste vakje)
|C |C |G |C
Stop stop stop we hou-den er mee op
|G |G
We zing-en nu geen lied-jes meer
|C |C
Dat doen we weer de vol-gen-de keer
|C |C |G |C
Stop stop stop we hou-den er mee op
|G. |C
We hou-den er mee op
|G |C ||
En wij zijn nu echt klaar
|
He's got the whole world in his
hands (beginnoot voor de zang: G = G-snaar, open)
Bij het bovenstaande liedje 'He's got the whole world in his hands' worden ook steeds de akkoorden C en G gebruikt. Net zoals bij de vorige twee liedjes wordt de maat aangegeven door een maatstreep en elke keer als de maat begint staat er een akkoord en strijk je dus éénmaal over de snaren.
|
|
||
1, 2, 3, 4, hoedje van papier (beginnoot voor de zang: G = G-snaar, open)
|G |G |D |G
1, 2, 3, 4, hoed-je van, hoed-je van
|G |G |D |G
1, 2, 3, 4 hoed-je van pa-pier
|D |D
Als dat hoed-je dan niet past
|G |G
Zet ik hem in een gla-zen kast
|G |G |D |G ||
1, 2, 3, 4, hoed-je van pa-pier
Op de boerderij (beginnoot voor de zang: G = G-snaar, open)
|G G |G D
Op de boer-de-rij zijn al-ler-han-de bees-ten
|D D |D G
Kom maar eens kij-ken, kom maar eens gauw
|G G |G D
I-a, i-a, zeg-gen al-le e-zels
|D D |D G ||
I-a, i-a, zegt ie-der-een
Liedjes met 3 akkoorden G C D
Alles in de wind ¾ maat (beginnoot voor de zang: B = B-snaar, open)
|G |G
Al-les in de wind, al-les in de wind
|G |D
Daar liep een schip-pers-kind
|D |D
Al-les in de wind, al-les in de wind
|D |G
Daar liep een schip-pers-kind
|C |G |D
Kom hier Ro-sa, je bent mijn zus-je
|G
je bent mijn zus-je
|C |G |D |G ||
Kom hier, Ro-sa, je bent mijn zus-je ja ja
De krokodil ligt in het water (beginnoot voor de zang: D = B-snaar, 3e vakje)
|G G |C G
De kro-ko-dil ligt in het wa-ter
|G G |C D
De kro-ko-dil ligt he-le-maal stil
|G G |C G
De kro-ko-dil komt steeds een beet-je na-der en
|G G |G D G ||
HAP... AUW bijt ie in je bil
Poesje mauw (beginnoot voor de zang: D = B-snaar, 3e vakje)
|G |G
Poes-je mauw kom eens gauw
|G C |G D
Ik heb lek-ke-re melk voor jou
|G G |G G
En voor mij rijs-te-brij
|C G |D G ||
Oh wat heerlijk smullen wij
O wat heer-lijk smul-len wij